Vertaling van zwindelen
Inhoud:
Nederlands
Engels
slingeren, zwaaien, zwiepen, zwieren, zwindelen, zwirrelen {ww.}
wij zwindelen
jullie zwindelen
zij zwindelen
we wag
you wag
they wag
» meer vervoegingen van to wag
duizelen, suizebollen, zwindelen {ww.}
to feel dizzy