Vertaling van blikken

Inhoud:

Nederlands
Spaans
blikken, kijken, bekijken, kijken naar, schouwen, toekijken, toezien {ww.}
mirar

wij blikken
jullie blikken
zij blikken

nosotros miramos
vosotros miráis
ellos/ellas miran
» meer vervoegingen van mirar

Hé, jij kunt tikken zonder te kijken naar het toetsenbord. Cool zeg!
Oh, puedes teclear sin mirar el teclado. ¡Sorprendente!
Ik heb geen zin om tv te kijken.
No me gusta mirar televisión.
blikken {bn.}
de lata
blik (mv. blikken) [o], plaatijzer {zn.}
lata [v] (la ~)
blik (mv. blikken) [o], dunne metaalplaat [v] {zn.}
plancha de metal [v] (la ~)
chapa [v] (la ~)
blik (mv. blikken) [o], schep [v], schop {zn.}
pala [v] (la ~)
blik (mv. blikken) [o], blikje [o], bus [v], trommeltje [o], trommel {zn.}
lata de conservas
caja [v] (la ~)
lata [v] (la ~)
blik (mv. blikken) [m], aanblik [m], kijk {zn.}
mirada [v] (la ~)
Hij had een hongerige blik.
Él tenía una mirada hambrienta.
Een voldane blik verscheen op zijn gezicht.
Una mirada contenta apareció en su rostro.