Vertaling van boos

Inhoud:

Nederlands
Spaans
boos, kwaad, toornig, nijdig, verstoord, vertoornd {bn.}
enfadado
enojado


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Word niet boos.

No te enojes.

Ik zal boos worden.

Me voy a enojar.

Maak me niet boos.

No me hagas enojar.

Natuurlijk werd hij boos.

Obvio que él se enojó.

Ik ben boos op haar.

Estoy enfadada con ella.

Haar woorden maakten hem boos.

Sus palabras lo hicieron enojar.

Het antwoord maakte mij boos.

La respuesta me irritó.

Ben je boos op Tom?

¿Estás enojado con Tom?

Ze was boos op haar zoon.

Ella estaba enojada con su hijo.

Tom was heel boos op Mary.

Tom estaba muy enojado con Mary.

Daarom ben ik boos op hem.

Es por eso que estoy enojado con él.

Hij was boos op zijn zoon.

Él estaba enfadado con su hijo.

Weet jij waarom ze zo boos is?

¿Sabes por qué ella está tan enojada?

Hij zei niets, wat haar boos maakte.

Él no dijo nada, lo cual le hizo enfadar.

Ik denk dat hij boos was.

Creo que él estaba enojado.


Gerelateerd aan boos

kwaad - toornig - nijdig - verstoord - vertoornd