Vertaling van deel

Inhoud:

Nederlands
Spaans
deel [o],  {zn.}
movimiento [m] (el ~)
deel [o], aandeel [o], portie [v], rantsoen [o], taks [m] {zn.}
parte [v] (la ~)
poción [v] (la ~)
ración [v] (la ~)
Een deel van zijn verhaal is waar.
Parte de su relato es verdad.
Japan moet het grootste deel van zijn grondstoffen importeren.
Japón debe importar la mayor parte de sus materias primas.
deel, gedeelte, onderdeel, stuk, part {zn.}
parte [v] (la ~)
porción [v] (la ~)
Ze geeft het grootste deel van haar geld uit aan kleren.
Ella gasta la mayor parte de su dinero en ropa.
Eindelijk heeft de lente dit deel van Japan bereikt.
Por fin la primavera ha llegado a esta parte de Japón.
band [m], deel [o], boekdeel [o], volume {zn.}
volumen [m] (el ~)
tomo [m] (el ~)
Zet het volume eens wat zachter.
Por favor, baja el volumen.
afbreken, delen, splitsen, opsplitsen, verdelen {ww.}
partir
dividir

ik deel

yo parto
» meer vervoegingen van partir



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Hij nam niet deel aan de discussie.

Él no participó en la discusión.

Een deel van zijn verhaal is waar.

Parte de su relato es verdad.

Eindelijk heeft de lente dit deel van Japan bereikt.

Por fin la primavera ha llegado a esta parte de Japón.

Bent u van plan deel te nemen aan de bijeenkomst?

¿Estás planeando participar en la reunión?

Japan moet het grootste deel van zijn grondstoffen importeren.

Japón debe importar la mayor parte de sus materias primas.

Ze geeft het grootste deel van haar geld uit aan kleren.

Ella gasta la mayor parte de su dinero en ropa.

Een groot deel van de volgende dag bleef hij in het hotel en sprak met vrienden en supporters.

Él se quedó en el hotel la mayor parte del día siguiente, hablando con sus amigos y seguidores.

Wie denkt: "vandaag de dag spreekt iedereen Engels" of "de hele wereld spreekt Engels" zonder te vragen welk deel van de wereldbevolking Engels spreekt, en wat het niveau van hun taalkundige vaardigheid is, wilt de waarheid niet onder ogen zien.

Quien piensa: "A día de hoy todos hablan inglés" o "todo el mundo habla inglés" sin preguntarse qué sector de la población mundial habla inglés, y cuál es su nivel de aptitud comunicativa, es que no quiere ver la realidad delante de sus ojos.


Gerelateerd aan deel

- aandeel - portie - rantsoen - taks - gedeelte - onderdeel - stuk - part - band - boekdeel - volume - afbreken - delen - splitsen