Vertaling van gebonden
Inhoud:
Nederlands
Spaans
gebonden, niet vrij, onvrij {bn.}
liade
dicht, dik, gebonden {bn.}
denso
espeso
espeso
aaneensluiten, binden, verdichten {ww.}
concentrar
ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij/zij/het heeft gebonden
yo he concentrado
tú has concentrado
él/ella ha concentrado
» meer vervoegingen van concentrar
binden, inbinden {ww.}
encuadernar
ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij/zij/het heeft gebonden
yo he encuadernado
tú has encuadernado
él/ella ha encuadernado
» meer vervoegingen van encuadernar
aansluiten, binden, vastbinden, vastmaken, verbinden {ww.}
atar
ligar
ligar
ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij/zij/het heeft gebonden
yo he atado
tú has atado
él/ella ha atado
» meer vervoegingen van atar
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Hij lag daar met zijn benen samen gebonden.
Él estaba tirado ahí con las piernas amarradas.
Hij lag daar met zijn benen samen gebonden.
Él estaba tirado ahí con las piernas amarradas.