Vertaling van kakken

Inhoud:

Nederlands
Spaans
kakken, ontlasting hebben, poepen, schijten {ww.}
defecar

wij kakken
jullie kakken
zij kakken

nosotros defecamos
vosotros defecáis
ellos/ellas defecan
» meer vervoegingen van defecar



Gerelateerd aan kakken

ontlasting hebben - poepen - schijten