Vertaling van laten

Inhoud:

Nederlands
Spaans
laten, laten begaan, laten schieten, loslaten, toelaten {ww.}
dejar

wij laten
jullie laten
zij laten

nosotros dejamos
vosotros dejáis
ellos/ellas dejan
» meer vervoegingen van dejar

Kan ik mijn tas hier laten?
¿Puedo dejar aquí mi bolsa?
doen, laten, laten doen, maken {ww.}
causar

wij laten
jullie laten
zij laten

nosotros causamos
vosotros causáis
ellos/ellas causan
» meer vervoegingen van causar



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Laten we haar alleen laten.

Dejémosla sola.

Laten we het daarbij laten voor nu.

Dejémoslo en eso por ahora.

Leven en laten leven.

Vive y deja vivir.

Laten we Tom vragen.

Pidámosle a Tom.

Laten we beginnen.

Comencemos.

Laten we teruggaan.

Volvamos.

Laten we het houden.

Mantengámoslo.

Laten we trefbal spelen.

Juguemos a las quemadas.

Laten wij even rusten.

Descansemos un rato.

Laten we het uitvoeren.

Prosigamos.

Laten we kaart spelen.

Juguemos a las cartas.

Laten we dat doen.

Hagamos eso.

Laten we hier televisiekijken.

Veamos la televisión aquí.

Laten we teruggaan.

Volvamos.

Laten we relaxen.

Relajémonos.


Gerelateerd aan laten

laten begaan - laten schieten - loslaten - toelaten - doen - laten doen - maken