Vertaling van natuur

Inhoud:

Nederlands
Spaans
aard [m], geaardheid [v], natuur [v], karakter [o], wezen [o] {zn.}
naturaleza [v] (la ~)
índole [v] (la ~)
Ik hou van de natuur.
Amo la naturaleza.
We moeten leren in harmonie leven met de natuur.
Tenemos que aprender a vivir en armonía con la naturaleza.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Ik hou van de natuur.

Amo la naturaleza.

We moeten leren in harmonie leven met de natuur.

Tenemos que aprender a vivir en armonía con la naturaleza.

Ik dacht altijd dat een hartaanvaal de manier was waarop de natuur je vertelt dat je moet sterven.

Siempre pensé que el tener un ataque cardiaco era la manera de la naturaleza de decirte que mueras.


Gerelateerd aan natuur

aard - geaardheid - karakter - wezen