Vertaling van slaan

Inhoud:

Nederlands
Spaans
houwen, klappen, kloppen, slaan, meppen {ww.}
batir
pegar
golpear

wij slaan
jullie slaan
zij slaan

nosotros batimos
vosotros batís
ellos/ellas baten
» meer vervoegingen van batir

klappen, kloppen, slaan, opvallen {ww.}
chocar
percutir
sorprender
golpear

wij slaan
jullie slaan
zij slaan

nosotros chocamos
vosotros chocáis
ellos/ellas chocan
» meer vervoegingen van chocar

gaan, kleppen, klinken, overgaan, slaan {ww.}
tocar

wij slaan
jullie slaan
zij slaan

nosotros tocamos
vosotros tocáis
ellos/ellas tocan
» meer vervoegingen van tocar

aanmunten, afdrukken, slaan, stempelen, zijn stempel drukken op {ww.}
sellar
troquelar
estampar en relieve
acuñar

wij slaan
jullie slaan
zij slaan

nosotros sellamos
vosotros selláis
ellos/ellas sellan
» meer vervoegingen van sellar



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Het was niet mijn bedoeling hem te slaan.

No fue mi intención golpearlo.

Ik vind het eigenlijk leuk om je te slaan.

En realidad disfruto pegándote.