Vertaling van vent

Inhoud:

Nederlands
Spaans
man [m], manspersoon [m], vent [m], kerel, manmens, gozer, gast {zn.}
hombre [m] (el ~)
macho [m] (el ~)
varón [m] (el ~)
Wie is die man?
¿Quién es aquel hombre?
Zoek een leven, man.
Búscate una vida, hombre.
colporteren, leuren, venten {ww.}
vender como buhonero


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Tom is een goede vent.

Tom es una buena persona.

Deze vent die naast me in de trein zit stinkt!

¡El sujeto sentado junto a mí en el tren apesta!

Denk je dat hij de vent is die het raam heeft gebroken?

¿Crees que él es el tipo que rompió la ventana?


Gerelateerd aan vent

man - manspersoon - kerel - manmens - gozer - gast - colporteren - leuren - venten