Vertaling van wanneer
Voorbeelden in zinsverband
Vanaf wanneer?
¿Desde cuándo?
Wanneer begint het spel?
¿A qué hora empezará el juego?
Wanneer ben je getrouwd?
¿Cuándo te casaste?
Wanneer kunnen we eten?
¿Cuándo podemos comer?
Wanneer zijn jullie geboren?
¿Cuándo naciste?
Wanneer begint je zomervakantie?
¿Cuándo comienzan tus vacaciones de verano?
Wanneer vertrekt ge?
¿A qué hora te irás?
Weet je, wanneer ze komt?
¿Sabes cuándo vendrá?
Wanneer begon het te regenen?
¿Cuándo empezó a llover?
Wanneer kan ik hier zwemmen?
¿Cuándo puedo nadar aquí?
Wanneer komt het u uit?
¿Cuándo te viene bien?
Wanneer werd deze roman uitgegeven?
¿Cuándo fue publicada esta novela?
Wanneer was je ermee klaar?
¿Cuándo lo terminaste?
Wanneer zullen we er zijn?
¿Cuándo llegamos?
Wanneer heb je leren zwemmen?
¿Cuándo aprendiste a nadar?