Vertaling van wat

Inhoud:

Nederlands
Spaans
wat
qué
que cosa
een paar [o], enige, enkele, sommige, wat {bn.}
unas
unos
iets, wat {onb. vnw.}
algo
alguna cosa
een beetje, een weinig, enigszins, nogal, tamelijk, wat {bw.}
algo
un poco


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Wat?

¿Qué?

Wat jammer!

¡Qué lástima!

Wat een raar verhaal!

¡Qué extraña historia!

Wat ontbreekt er?

¿Qué falta?

Wat betekent "Tatoeba"?

¿Qué significa "Tatoeba"?

Wat is uw bloedgroep?

¿Cuál es vuestro grupo sanguíneo?

Wat eet je?

¿Qué estás comiendo?

Tom drinkt aardig wat.

Tom bebe bastante.

Wat is je sterrenbeeld?

¿Bajo qué signo naciste?

Wat een warme dag!

¡Vaya día más caluroso!

Wat wilt ge drinken?

¿Qué desea beber?

wat is de wisselkoers?

¿A cuánto está el cambio de moneda?

Wat heb je besloten?

¿Qué decidiste?

Lees wat je wilt.

Lee lo que quieras.

Wat is uw bloedgroep?

¿Cuál es vuestro grupo sanguíneo?


Gerelateerd aan wat

een paar - enige - enkele - sommige - iets - een beetje - een weinig - enigszins - nogal - tamelijk