Vertaling van aangekomen
ik ben aangekomen
jij bent aangekomen
hij/zij/het is aangekomen
j'ai touché
tu as touché
il/elle a touché
» meer vervoegingen van toucher
ik ben aangekomen
jij bent aangekomen
hij/zij/het is aangekomen
je suis arrivé(e)
tu es arrivé(e)
il/elle est arrivé(e)
» meer vervoegingen van arriver
Voorbeelden in zinsverband
Ze zijn zojuist aangekomen.
Ils viennent juste d'arriver.
Is hij al aangekomen?
Est-il déjà arrivé ?
We zijn hier snel aangekomen, niet?
Nous sommes arrivés ici rapidement, n'est-ce pas ?
Eenmaal op het station aangekomen, belde ik mijn vriend op.
Une fois arrivé à la station, j’ai appelé mon ami.
Ik ontving een telegram dat mijn oom aangekomen was.
J'ai reçu un télégramme disant que mon oncle était arrivé.
Eenmaal op het station aangekomen, belde ik mijn vriend op.
Une fois arrivé à la station, j’ai appelé mon ami.
Vergeet niet ons te schrijven, wanneer je in Londen aangekomen bent.
Pense à nous laisser un mot dès que tu arrives à Londres.