Vertaling van beginnen

Inhoud:

Nederlands
Frans
aanbinden, aanvangen, beginnen {ww.}
commencer 
aborder 

wij beginnen
jullie beginnen
zij beginnen

nous commençons
vous commencez
ils/elles commencent
» meer vervoegingen van commencer

Ge moet onmiddellijk beginnen.
Tu dois commencer immédiatement.
Het experiment moet beginnen.
L'expérience doit commencer.
aanbreken, aanvangen, beginnen, ingaan {ww.}
débuter 

wij beginnen
jullie beginnen
zij beginnen

nous débutons
vous débutez
ils/elles débutent
» meer vervoegingen van débuter



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Ge moet onmiddellijk beginnen.

Tu dois commencer immédiatement.

Laten we beginnen.

Commençons !

Laat het spel beginnen!

Que le match commence.

Laten we beginnen.

Commençons !

Het experiment moet beginnen.

L'expérience doit commencer.

We kunnen vanavond beginnen.

Nous pouvons commencer ce soir.

We beginnen dadelijk met het werk.

Nous commencerons le travail bientôt.

Ik weet niet waar te beginnen.

Je ne sais par où commencer.

In Europa beginnen de scholen in september.

Les cours commencent en septembre en Europe.

Mag ik nu beginnen met eten?

Puis-je commencer à manger maintenant ?

We zouden enkele basisregels moeten vaststellen voor we eraan beginnen.

Nous devrions établir quelques règles de base avant de commencer.

Verbaasd zijn, zich verwonderen, is beginnen te begrijpen.

Se surprendre, s'étonner, c'est commencer à comprendre.

We raadden hen aan om vroeg te beginnen.

Nous leur conseillâmes de commencer de bonne heure.

Hij zei mij dat hij de volgende dag zou beginnen.

Il me dit qu'il commencerait le jour suivant.

Als we hier stoppen, moeten we helemaal opnieuw van nul beginnen!

Si on s'arrête ici, on se retrouvera à la case 'Départ'!


Gerelateerd aan beginnen

aanbinden - aanvangen - aanbreken - ingaan