Vertaling van bloei

Inhoud:

Nederlands
Frans
bloei [m], welvarendheid [v], geluk, voorspoed, welstand, welvaart, prosperiteit {zn.}
prospérité  [v] (la ~)
Je moet begrijpen dat welvaart niet eeuwig duurt.
Tu dois comprendre que la prospérité ne dure pas éternellement.
bloeien, floreren {ww.}
fleurir 

ik bloei

je fleuris
» meer vervoegingen van fleurir

bloeien, floreren, gedijen, tieren, vooruitkomen, welvaren {ww.}
prospérer 

ik bloei

je prospère
» meer vervoegingen van prospérer



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

De rozen in de tuin staan in bloei.

Les roses dans le jardin sont en train de fleurir.

Ze was vroeger nogal verlegen, maar sinds ze naar de universiteit is gegaan, is ze echt tot bloei gekomen.

Elle était plutôt timide mais depuis qu'elle est allée en Fac elle s'est vraiment épanouie