Vertaling van boot

Inhoud:

Nederlands
Frans
boot [m], schuit [v] {zn.}
bateau  [m] (le ~)
barque  [v] (la ~)
Je kan een boot per uur huren.
Vous pouvez louer un bateau à l'heure.
Ik zag een boot stroomopwaarts van de brug.
Je vis un bateau en amont du pont.
boot [m], schip [o], vaartuig {zn.}
bateau  [m] (le ~)
navire  [m] (le ~)
Schip ahoi!
Ohé, du bateau !
Het schip zinkt!
Le bateau coule.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Je kan een boot per uur huren.

Vous pouvez louer un bateau à l'heure.

Ik zag een boot stroomopwaarts van de brug.

Je vis un bateau en amont du pont.

Ik wil een boot die me hier ver vandaan zal brengen.

Je veux un bateau qui m'emmènera loin d'ici.


Gerelateerd aan boot

schuit - schip - vaartuig