Vertaling van eens
Voorbeelden in zinsverband
Probeer het gewoon eens.
Essayez-le juste!
Loop eens wat langzamer.
Marche plus doucement.
O! Laat eens zien.
Oh ! Montrez-le-moi s'il vous plaît.
O! Laat eens zien.
Oh ! Montrez-moi s'il vous plaît.
Probeer het nog eens.
Essaie-la encore une fois.
Kijk eens naar dit.
Jette un œil là-dessus.
Zeg eens "aaa".
Dites "ah".
Denk er eens over na.
Pensez-y.
Mag ik het eens passen?
Est-ce que je peux l'essayer ?
Ben je al eens in Parijs geweest?
Es-tu déjà allé à Paris ?
Je probeert mij niet eens te helpen.
Tu n’essaies même pas de m’aider.
Heeft u wel eens een boek geschreven?
Avez-vous déjà écrit un livre ?
Tom is het nooit eens met Mary.
Tom n'est jamais d'accord avec Marie.
Hij schrijft mij eens per week.
Il m’écrit une fois par semaine.
Ik wil het niet nog eens doen.
Je ne veux pas le refaire.