Vertaling van gast

Inhoud:

Nederlands
Frans
gast [m], introducé [m], logé [m] {zn.}
hôte  [m] (le ~)
convive  [m] (le ~)
man [m], manspersoon [m], vent [m], kerel, manmens, gozer, gast {zn.}
homme  [m] (le ~)
mâle  [m] (le ~)
Hij is al een man.
C'est déjà un homme.
Een man moet eerlijk zijn.
Un homme doit être honnête.


Gerelateerd aan gast

introducé - logé - man - manspersoon - vent - kerel - manmens - gozer