Vertaling van gepraat

Inhoud:

Nederlands
Frans
gebabbel [o], gekeuvel [o], gepraat, kout {zn.}
babilage
bavardage  [m] (le ~)
babil [m] (le ~)
babbelen, keuvelen, praten {ww.}
babiller
bavarder 

ik heb gepraat
jij hebt gepraat
hij/zij/het heeft gepraat

j'ai babillé
tu as babillé
il/elle a babillé
» meer vervoegingen van babiller

spreken, praten {ww.}
parler 

ik heb gepraat
jij hebt gepraat
hij/zij/het heeft gepraat

j'ai parlé
tu as parlé
il/elle a parlé
» meer vervoegingen van parler

Kunnen we praten?
Pouvons-nous parler ?
Hij kan Japans spreken.
Il sait parler japonais.


Gerelateerd aan gepraat

gebabbel - gekeuvel - kout - babbelen - keuvelen - praten - spreken