Vertaling van gesproken

Inhoud:

Nederlands
Frans
spreken, praten {ww.}
parler 

ik heb gesproken
jij hebt gesproken
hij/zij/het heeft gesproken

j'ai parlé
tu as parlé
il/elle a parlé
» meer vervoegingen van parler

Kunnen we praten?
Pouvons-nous parler ?
Hij kan Japans spreken.
Il sait parler japonais.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Waar hebben jullie over gesproken?

De quoi parliez-vous ?

We hebben niet gesproken gisteren.

Nous n'avons pas parlé hier.

Engels wordt hier niet gesproken.

On ne parle pas anglais ici.

Ik heb met vrienden gesproken.

J'ai parlé à des amis.

Over vreemde talen gesproken, spreek je Frans?

En parlant de langues étrangères, parlez-vous français ?

Normaal gesproken vallen wolven geen mensen aan.

Normalement, les loups n'attaquent pas les gens.

Welke taal wordt er gesproken in Mexico?

Quelle est la langue parlée au Mexique ?

Ik heb al met deze student gesproken.

J'ai déjà parlé à cet étudiant.

Over vreemde talen gesproken, spreek jij Frans?

En parlant de langues étrangères, parlez-vous français ?

Als ik geen antwoord gaf zou ik niet gesproken hebben.

Si je n’avais donné aucune réponse, je n'aurais pas parlé.

Ik heb met mijn ouders gesproken over studeren in het buitenland.

J'ai parlé à mes parents de mon projet d'aller étudier à l'étranger.

De afgelopen tijd is er veel gesproken over de architectuur van de nieuwe school.

Il y a eu beaucoup de discussions récemment à propos de l'architecture de la nouvelle école.

Engels is een taal die over heel de wereld wordt gesproken.

L'anglais est une langue parlée dans le monde entier.

Leuk met je gesproken te hebben!

J'ai été ravi(e) de te parler/ J'ai été ravi(e) de vous parler

Ik had die stad nog nooit bezocht, slechter nog, ik kende zelfs geen woord van de taal die daar werd gesproken.

Je ne connaissais pas la ville, et qui plus est, je ne savais pas un mot de la langue.


Gerelateerd aan gesproken

spreken - praten