Vertaling van kap

Inhoud:

Nederlands
Frans
kap, lampekap {zn.}
abat-jour  [m] (l' ~)
dak [o], overkapping [v], kap {zn.}
toit  [m] (le ~)
Het dak is lek.
Le toit fuit.
Tom staat op het dak.
Tom est sur le toit.
bedekking [v], deksel [o], kaft, omslag [o], kap [v] {zn.}
couverture  [v] (la ~)
hakken, houwen, kappen {ww.}
tailler 
hacher 

ik kap

je taille
» meer vervoegingen van tailler

kappen, vellen, neervellen, wippen {ww.}
faire tomber 
abattre 
friseren, kappen {ww.}
friser 
coiffer 

ik kap

je frise
» meer vervoegingen van friser



Gerelateerd aan kap

lampekap - dak - overkapping - bedekking - deksel - kaft - omslag - hakken - houwen - kappen - vellen - neervellen - wippen - friseren