Vertaling van marcheren

Inhoud:

Nederlands
Frans
lopen, marcheren {ww.}
marcher 

wij marcheren
jullie marcheren
zij marcheren

nous marchons
vous marchez
ils/elles marchent
» meer vervoegingen van marcher

Kan je lopen?
Pouvez-vous marcher ?
Hij kan niet meer lopen.
Il ne peut plus marcher.


Gerelateerd aan marcheren

lopen