Vertaling van ongelukje

Inhoud:

Nederlands
Frans
ongelukje [o], pech, tegenslag, tegenvaller, wanbof {zn.}
adversité
infortune
vicissitude
malheur
mésaventure
ongelukje [o] (het ~), ongeluk, ongeval, accident {zn.}
accident  [m] (l' ~)
sinistre  [m] (le ~)
Ongeluk
Accident
Ze raakte gewond in een auto-ongeluk.
Elle a été blessée dans un accident de voiture.


Gerelateerd aan ongelukje

pech - tegenslag - tegenvaller - wanbof - ongeluk - ongeval - accident