Vertaling van opgewekt

Inhoud:

Nederlands

Frans

druk, levendig, kras, kwiek, opgewekt, rap, tierig, vief, wakker {bn.}

actif
alerte
vif
vigilant

blij, verblijd, verheugd, opgetogen, opgewekt, vrolijk {bn.}

joyeux
allègre
heureux

wakker maken, wekken, opwekken {ww.}

réveiller

ik heb opgewekt
jij hebt opgewekt
hij/zij/het heeft opgewekt

j'ai réveillé
tu as réveillé
il/elle a réveillé
» meer vervoegingen van réveiller

Ga Mary wakker maken.

Va réveiller Marie.

Je moet geen slapende honden wakker maken.

Il ne faut pas réveiller le chien qui dort.

aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opwekken, zwepen {ww.}

pousser à
inciter

ik heb opgewekt
jij hebt opgewekt
hij/zij/het heeft opgewekt

j'ai incité
tu as incité
il/elle a incité
» meer vervoegingen van inciter

doen herleven, opwekken {ww.}

ranimer

ik heb opgewekt
jij hebt opgewekt
hij/zij/het heeft opgewekt

j'ai ranimé
tu as ranimé
il/elle a ranimé
» meer vervoegingen van ranimer