Vertaling van praat

Inhoud:

Nederlands
Frans
babbelen, keuvelen, praten {ww.}
babiller
bavarder 

ik praat
jij praat
hij/zij/het praat

je babille
tu babilles
il/elle babille
» meer vervoegingen van babiller

spreken, praten {ww.}
parler 

ik praat
jij praat
hij/zij/het praat

je parle
tu parles
il/elle parle
» meer vervoegingen van parler

Kunnen we praten?
Pouvons-nous parler ?
Hij kan Japans spreken.
Il sait parler japonais.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Je praat teveel.

Vous parlez trop.

Niemand praat met me.

Aucun ne me parle.

Praat niet zo tegen hem.

Ne lui parle pas comme ça.

Praat niet zo snel, alstublieft.

S'il vous plaît, ne parlez pas trop vite.

Je praat alsof je de baas bent.

Tu parles comme si tu étais le chef.

Praat niet met een volle mond.

Ne parle pas la bouche pleine.

Die jongen praat alsof hij een volwassene is.

Ce garçon parle comme s'il était adulte.

Het aantal muffins dat je krijgt, zal omgekeerd evenredig zijn aan het aantal keer dat je op IRC praat.

La quantité de muffin que tu pourras avoir sera inversement proportionnelle au nombre de fois que tu discuteras sur IRC.


Gerelateerd aan praat

babbelen - keuvelen - praten - spreken