Vertaling van stijgen

Inhoud:

Nederlands
Frans
opgaan, opkomen, opstaan, rijzen, stijgen, verrijzen, wassen {ww.}
se soulever 
groeien, aangroeien, stijgen, toenemen {ww.}
redoubler 
augmenter 

wij stijgen
jullie stijgen
zij stijgen

nous redoublons
vous redoublez
ils/elles redoublent
» meer vervoegingen van redoubler

klimmen, naar boven gaan, rijzen, stijgen, bestijgen {ww.}
gravir
monter

wij stijgen
jullie stijgen
zij stijgen

nous gravissons
vous gravissez
ils/elles gravissent
» meer vervoegingen van gravir



Gerelateerd aan stijgen

opgaan - opkomen - opstaan - rijzen - verrijzen - wassen - groeien - aangroeien - toenemen - klimmen - naar boven gaan - bestijgen