Vertaling van stoten

Inhoud:

Nederlands
Frans
douwen, dringen, duwen, stoten {ww.}
pousser 

wij stoten
jullie stoten
zij stoten

nous poussons
vous poussez
ils/elles poussent
» meer vervoegingen van pousser

stoot (mv. stoten) {zn.}
choc  [m] (le ~)
botsing [v], schok, stoot (mv. stoten) {zn.}
choc  [m] (le ~)
hort, schok, stoot (mv. stoten) {zn.}
choc  [m] (le ~)
houw, klap, schop, slag [m], stoot (mv. stoten), tik {zn.}
coup  [m] (le ~)


Gerelateerd aan stoten

douwen - dringen - duwen - stoot - botsing - schok - hort - houw - klap - schop - slag - tik