Vertaling van vieren

Inhoud:

Nederlands
Frans
loslaten, lossen, tappen, uitlaten, vieren, weglaten {ww.}
lâcher 
répandre 
dégager 

wij vieren
jullie vieren
zij vieren

nous lâchons
vous lâchez
ils/elles lâchent
» meer vervoegingen van lâcher

celebreren, opdragen, vieren {ww.}
célébrer 

wij vieren
jullie vieren
zij vieren

nous célébrons
vous célébrez
ils/elles célèbrent
» meer vervoegingen van célébrer

fuiven, vieren, feestvieren {ww.}
fêter 

wij vieren
jullie vieren
zij vieren

nous fêtons
vous fêtez
ils/elles fêtent
» meer vervoegingen van fêter

celebreren, vieren {ww.}
fêter 

wij vieren
jullie vieren
zij vieren

nous fêtons
vous fêtez
ils/elles fêtent
» meer vervoegingen van fêter



Gerelateerd aan vieren

loslaten - lossen - tappen - uitlaten - weglaten - celebreren - opdragen - fuiven - feestvieren