Vertaling van wandelen

Inhoud:

Nederlands
Frans
aan de wandel zijn, lopen, tippelen, wandelen {ww.}
se promener 
Hij ging wandelen.
Il est allé se promener.
Ze gaat graag alleen wandelen.
Elle aime se promener seule.
wandeling [v], tippel, wandelen {zn.}
promenade  [v] (la ~)
Hoe was je wandeling?
Comment était ta promenade ?
Wil je een korte wandeling maken?
Que dites-vous de sortir pour une brève promenade ?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Hij ging wandelen.

Il est allé se promener.

Ik kan amper wandelen.

Je peux difficilement marcher.

Ze gaat graag alleen wandelen.

Elle aime se promener seule.

Mijn opa houdt van wandelen.

Mon grand-père aime marcher.

Hij is buiten aan het wandelen.

Il est dehors en train de se promener.

Hij houdt van wandelen in het park.

Il aime marcher dans le parc.

Ik las een boek tijdens het wandelen.

Je lisais un livre en me promenant.

Ik had zin om te gaan wandelen.

J'avais envie d'aller me promener.

We zijn van plan morgen te gaan wandelen.

Nous prévoyons de partir en excursion, demain.

Soms voel ik me moe van het wandelen.

Parfois je me sens fatiguée de marcher.


Gerelateerd aan wandelen

aan de wandel zijn - lopen - tippelen - wandeling - tippel