Vertaling van wanneer
Voorbeelden in zinsverband
Vanaf wanneer?
Depuis quand ?
Wanneer begint het spel?
À quelle heure la partie commencera-t-elle ?
Wanneer ben je getrouwd?
Quand t'es-tu marié ?
Wanneer kunnen we eten?
Quand pouvons-nous manger ?
Wanneer vertrekt ge?
Quand partirez-vous ?
Weet je, wanneer ze komt?
Savez-vous quand elle viendra ?
Wanneer begon het te regenen?
Quand a-t-il commencé à pleuvoir ?
Wanneer komt het u uit?
Quand est-ce que ça vous arrange ?
Wanneer was je ermee klaar?
Quand l'avez-vous terminé ?
Wanneer zullen we er zijn?
Dans combien de temps arrivons-nous ?
Ik weet niet wanneer zij kan komen.
Je ne sais pas quand elle peut venir.
Wanneer is de aardappel ingevoerd in Japan?
Quand la pomme de terre fut-elle introduite au Japon ?
Wanneer ze in gevaar zijn, vluchten ze.
Lorsqu'ils sont en danger, ils s'enfuient.
Wanneer keert ge terug naar Italië?
Quand retournez-vous en Italie ?
IJs wordt water wanneer het smelt.
Quand la glace fond, elle se transforme en eau.