Vertaling van zeker

Inhoud:

Nederlands
Frans
bepaald, ongetwijfeld, vast, wel degelijk, zeker {bw.}
certainement 
sûrement 
assurément 
allicht, vast, waarschijnlijk, wel, zeker {bw.}
probablement 
safe, veilig, zeker {bn.}
sûr 
gewis, stellig, zeker, vast, vaststaand, verzekerd, wis {bn.}
certain 
sûr 
assuré 
immers, toch, wel, zeker, ook {bw.}
certes 
si 
d'abord 
bepaald, beslist, per se, strikt, volstrekt, vooral, zeker {bw.}
absolument 
sans faute 
sûrement 
bepaald, ongetwijfeld, zeker {bw.}
sans doute 
allicht, vast, waarschijnlijk, wel, zeker {bw.}
probablement 


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Weet u dat zeker?

Êtes-vous sûres ?

Hij komt zeker niet.

Il ne viendra décidément pas.

Ik weet het zeker.

Je suis certain de ça.

Ge waart laat zeker?

Vous étiez en retard, n'est-ce pas ?

Ik weet het zeker.

Je suis sûr.

Ze is zeker druk bezig.

Elle est certainement très occupée.

Het is niet helemaal zeker.

Ce n'est pas absolument certain.

Dat is zeker een mogelijkheid.

C'est assurément une possibilité.

Dat zal ik zeker doen.

Je n'y manquerai pas.

Ga zeker onmiddellijk naar daar.

Il faut que vous vous y rendiez immédiatement.

Hier ben ik niet zeker van.

Je ne suis pas sûr de ça.

Wij verlaten zeker en vast dit land.

Nous quittons définitivement ce pays.

Uw ouders zijn niet gekomen zeker?

Vos parents ne sont pas venus, n'est-ce pas ?

Dit is zeker de beste manier.

C'est vraiment la meilleure manière de procéder.

Ge moet zeker tegen zondag klaar zijn.

Il est impératif que tu finisses pour dimanche.


Gerelateerd aan zeker

bepaald - ongetwijfeld - vast - wel degelijk - allicht - waarschijnlijk - wel - safe - veilig - gewis - stellig - vaststaand - verzekerd - wis - immers