Vertaling van gedaan

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
leggen, steken, plaatsen, stellen, stoppen, zetten, doen {ww.}
mettere
ponere

ik heb gedaan
jij hebt gedaan
hij/zij/het heeft gedaan

io ho messo
tu hai messo
lui/lei/Lei ha messo
» meer vervoegingen van mettere

De Europese integratie is begonnen om een eind te stellen aan de talrijke en bloedige oorlogen tussen buurlanden, die hun hoogtepunt kenden in de Tweede Wereldoorlog.
L’Unione europea viene posta in essere allo scopo di mettere fine alle guerre frequenti e sanguinose tra paesi vicini, culminate nella seconda guerra mondiale.
handelen, ageren, doen, bezig zijn, optreden, te werk gaan {ww.}
agire

ik heb gedaan
jij hebt gedaan
hij/zij/het heeft gedaan

io ho agito
tu hai agito
lui/lei/Lei ha agito
» meer vervoegingen van agire

We moeten snel handelen.
Dobbiamo agire rapidamente.
optreden, ageren, doen, bezig zijn, handelen, te werk gaan {ww.}
agire

ik heb gedaan
jij hebt gedaan
hij/zij/het heeft gedaan

io ho agito
tu hai agito
lui/lei/Lei ha agito
» meer vervoegingen van agire

maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren {ww.}
fare
commettere

ik heb gedaan
jij hebt gedaan
hij/zij/het heeft gedaan

io ho fatto
tu hai fatto
lui/lei/Lei ha fatto
» meer vervoegingen van fare

Hij is bang fouten te maken.
Ha paura di commettere errori.
Wat moet ik doen?
Cosa devo fare?
tussenkomen, optreden, ageren, doen, bezig zijn, handelen, te werk gaan {ww.}
agire

ik heb gedaan
jij hebt gedaan
hij/zij/het heeft gedaan

io ho agito
tu hai agito
lui/lei/Lei ha agito
» meer vervoegingen van agire



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Italiaans

"Bedankt." "Graag gedaan."

"Grazie." "Non c'è di che."

Hij heeft het zelf gedaan.

Lo fece da solo.

Graag gedaan!

Prego!

Graag gedaan!

Non c'è di che

Wat heb je met mijn handtas gedaan?

Cos'avete fatto con la mia borsa?

Ik heb dat niet met opzet gedaan.

Non l'ho fatto apposta.

Wat hebt ge gedaan deze week?

Cos'avete fatto questa settimana?

Zeg mij wat ge in Shounan gedaan hebt.

Mi dica cos'ha fatto a Shounan.

Ik ben niet tevreden met wat ge gedaan hebt.

Non sono contento di quello che hai fatto.

Ik zal komen wanneer ik mijn huiswerk gedaan heb.

Verrò quando avrò finito i miei compiti.

Waarom heb je spijt van iets dat je niet gedaan hebt?

Perché sei dispiaciuto per qualcosa che non hai fatto?

Ge hebt haar gezegd dat gij het werk al drie dagen geleden gedaan hadt.

Le hai detto che hai finito il lavoro tre giorni prima.

Iederen weet dat zij alles gedaan heeft wat ze kon voor haar kinderen.

Tutto sanno che lei ha fatto tutto ciò che poteva per i suoi bambini.


Gerelateerd aan gedaan

leggen - steken - plaatsen - stellen - stoppen - zetten - doen - handelen - ageren - bezig zijn - optreden - te werk gaan - maken - aanmaken - bedrijvenhandelen