Vertaling van gesloten
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
dicht, gesloten, toe {bn.}
chiuso
op slot doen, sluiten, afsluiten {ww.}
serrare a chiave
dichtdoen, dichtmaken, sluiten, toedoen {ww.}
chiudere
ik heb gesloten
jij hebt gesloten
hij/zij/het heeft gesloten
io ho chiuso
tu hai chiuso
lui/lei/Lei ha chiuso
» meer vervoegingen van chiudere
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
De zaak wordt gesloten.
Il caso è chiuso.
De deur is gesloten.
La porta è chiusa.
In de straat waren de meeste winkels gesloten.
I negozi per la strada erano per la maggior parte chiusi.
Het is niet mogelijk vanmiddag de boodschappen te doen omdat de winkels gesloten zijn.
Oggi pomerrigio non possono fare la spesa perché il negozio è chiuso.