Vertaling van plaats

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
erf [o], binnenplaats [v], hof [o], plaats [v] {zn.}
cortile
Er loopt een pauw op de binnenplaats.
C'è un pavone nel cortile.
dorp [o], plaats [v] {zn.}
villaggio
Dit is het dorp waar hij geboren is.
Questo è il villaggio in cui è nato.
stad [v], plaats [v] {zn.}
città
Wat een prachtige stad!
Che bella città!
Bevalt de stad je?
Le piace la città?
lokaal, plaats [v], plek, oord {zn.}
luogo
lokaliteit [v], oord, plaats [v], ruimte, zetel [m] {zn.}
luogo
ambt [o], baan [v], betrekking [v], werkkring [m], plaats [v], functie {zn.}
impiego
funzione [v]
Ik zoek een baan.
Sto cercando un impiego.
leggen, steken, plaatsen, stellen, stoppen, zetten, doen {ww.}
mettere
ponere

ik plaats

io metto
» meer vervoegingen van mettere

De Europese integratie is begonnen om een eind te stellen aan de talrijke en bloedige oorlogen tussen buurlanden, die hun hoogtepunt kenden in de Tweede Wereldoorlog.
L’Unione europea viene posta in essere allo scopo di mettere fine alle guerre frequenti e sanguinose tra paesi vicini, culminate nella seconda guerra mondiale.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Italiaans

Op je plaats, klaar, af!

Attenzione, pronto, via!

Waar is de mooiste plaats op aarde?

Dov'è il posto più bello del mondo?

Kunt u alstublieft plaats voor mij maken?

Potresti farmi posto per favore?

Zeg dat ze plaats voor de helikopter moeten maken.

Dica a quella gente di indietreggiare per fare in modo che l'elicottero possa atterrare.

Ik heb Frans geleerd in plaats van Duits.

Ho imparato il francese invece del tedesco.

Verander geen zinnen die correct zijn. In plaats daarvan kun je natuurlijk klinkende alternatieve vertalingen toevoegen.

Non cambiare frasi corrette. Puoi invece inviare traduzioni naturali alternative.

Wees vrolijk! Plaats een uitroepingsteken op het einde van al je zinnen!

Sii allegro! Aggiungi un punto esclamativo a tutte le tue frasi!


Gerelateerd aan plaats

erf - binnenplaats - hof - dorp - stad - lokaal - plek - oord - lokaliteit - ruimte - zetel - ambt - baan - betrekking - werkkring