Vertaling van u
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
u, je, jij, ge, gij, jullie, gijlieden, gijlui, gelui, jelui, jou {pers. vnw.}
tu
voi
Lei
Loro
voi
Lei
Loro
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Goed, dank u. En met u?
Bene, grazie. E tu?
Heeft u goedkopere kamers?
Avete delle camere più a buon mercato?
Waar koopt u groenten?
Dove compri la verdura?
Hoort u mij?
Mi senti?
Heeft u nog vragen?
Avete ulteriori domande?
Interesseren bloemen u?
Ti interessano i fiori?
Waarom vraagt u dat?
Perché lo chiedi?
Nee, dank u.
No, grazie.
Dank u, meneer.
Grazie, signore.
Ik zie u graag.
La amo.
Hoeveel moet ik u?
Quanto vi devo?
Bent u getrouwd?
Voi siete sposate?
Spreekt u Spaans?
Parla spagnolo?
Spreekt u alstublieft langzamer.
Per favore, parli più lentamente.
Nee, dank u.
No, grazie.