Vertaling van lopen
Inhoud:
Nederlands
Latijn
lopen, stromen, vlieten, vloeien {ww.}
fluere
lopen, schrijden, stappen, treden {ww.}
gradi
aan de wandel zijn, lopen, tippelen, wandelen {ww.}
ambulare
gaan, lopen, van stapel lopen, verlopen, zich begeven {ww.}
vadere
ire
ire
buis , kanaal , loop (mv. lopen) , pijp , roer , steel {zn.}
fistula
canalis
canalis
stroming , loop (mv. lopen) , stroom {zn.}
amnis