Vertaling van adopteren
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
adopteren, zich eigen maken, aannemen {ww.}
adopteren
zich eigen maken
aannemen {ww.}
zich eigen maken
aannemen {ww.}
ik neem aan
jij neemt aan
hij/zij/het neemt aan
ik adopteer
jij adopteert
hij/zij/het adopteert
» meer vervoegingen van adopteren
Het paar besloot een wees te adopteren.
Het paar besloot een wees te adopteren.
Daar zij zelf geen kinderen hadden, besloten ze een klein meisje te adopteren.
Daar zij zelf geen kinderen hadden, besloten ze een klein meisje te adopteren.
adopteren, aannemen {ww.}
adopteren
aannemen {ww.}
aannemen {ww.}
ik neem aan
jij neemt aan
hij/zij/het neemt aan
ik adopteer
jij adopteert
hij/zij/het adopteert
» meer vervoegingen van adopteren
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Het paar besloot een wees te adopteren.
Het paar besloot een wees te adopteren.
Daar zij zelf geen kinderen hadden, besloten ze een klein meisje te adopteren.
Daar zij zelf geen kinderen hadden, besloten ze een klein meisje te adopteren.