Vertaling van aflebberen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
aflebberen {ww.}
aflebberen {ww.}
ik zal aflebberen
jij zult aflebberen
hij/zij/het zal aflebberen
ik zal aflebberen
jij zult aflebberen
hij/zij/het zal aflebberen
» meer vervoegingen van aflebberen
kussen, zoenen, aflikken, aflebberen {ww.}
kussen
zoenen
aflikken
aflebberen {ww.}
zoenen
aflikken
aflebberen {ww.}
ik zal aflebberen
ik zou aflebberen
jij zult aflebberen
ik zal kussen
ik zou kussen
jij zult kussen
» meer vervoegingen van kussen
Laat ons zoenen.
Laat ons zoenen.
Ik wil je zoenen.
Ik wil je zoenen.