Vertaling van bijspijkeren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bijspijkeren, bijwerken {ww.}
bijspijkeren
bijwerken {ww.}

ik zal bijspijkeren
jij zult bijspijkeren
hij/zij/het zal bijspijkeren

ik zal bijspijkeren
jij zult bijspijkeren
hij/zij/het zal bijspijkeren
» meer vervoegingen van bijspijkeren



Gerelateerd aan bijspijkeren

bijwerkenaccommoderen - bewerken