Vertaling van boosheid

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
boosheid [v], kwaadheid, toorn [m], verstoordheid [v], gramschap [v] {zn.}
boosheid [v]
kwaadheid
toorn [m]
verstoordheid [v]
gramschap [v] {zn.}
Boosheid is een korte woede
Boosheid is een korte woede
"Noobs?" vroeg Dima met enige boosheid in zijn stem. "Dit is geen videospelletje, Al-Sayib! Dit is het echte leven!"
"Noobs?" vroeg Dima met enige boosheid in zijn stem. "Dit is geen videospelletje, Al-Sayib! Dit is het echte leven!"
boosheid [v] (de ~), verstoordheid, ontstemdheid, kwaadheid [v] (de ~) {zn.}
boosheid [v] (de ~)
verstoordheid
ontstemdheid
kwaadheid [v] (de ~) {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Boosheid is een korte woede

Boosheid is een korte woede

"Noobs?" vroeg Dima met enige boosheid in zijn stem. "Dit is geen videospelletje, Al-Sayib! Dit is het echte leven!"

"Noobs?" vroeg Dima met enige boosheid in zijn stem. "Dit is geen videospelletje, Al-Sayib! Dit is het echte leven!"


Gerelateerd aan boosheid

kwaadheid - toorn - verstoordheid - gramschap - ontstemdheidgevoel