Vertaling van gevoel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
gevoel {zn.}
gevoel {zn.}
Ze zong haar mooie lied met gevoel.
Ze zong haar mooie lied met gevoel.
"Wat voor gevoel?" vroeg de winkelier.
"Wat voor gevoel?" vroeg de winkelier.
gevoel, sentiment, gevoeligheid [v] {zn.}
gevoel
sentiment
gevoeligheid [v] {zn.}
Ik heb het gevoel dat ze vandaag zal opdagen.
Ik heb het gevoel dat ze vandaag zal opdagen.
Hmm. Ik heb het gevoel dat ik ga verdwalen, welke weg ik ook neem.
Hmm. Ik heb het gevoel dat ik ga verdwalen, welke weg ik ook neem.
gevoel, gewaarwording [v] {zn.}
gevoel
gewaarwording [v] {zn.}
"In een vuilcontainer slapen, hmm?" vroeg Al-Sayib. "Dat zal wel een stinkende gewaarwording geweest zijn."
"In een vuilcontainer slapen, hmm?" vroeg Al-Sayib. "Dat zal wel een stinkende gewaarwording geweest zijn."
gevoel [o] (het ~), tastzin [m] (de ~) {zn.}
gevoel [o] (het ~)
tastzin [m] (de ~) {zn.}
John had het gevoel dat er geesten in de donkere kamer waren.
John had het gevoel dat er geesten in de donkere kamer waren.
gevoel [o] (het ~), sensatie [v] (de ~) {zn.}
gevoel [o] (het ~)
sensatie [v] (de ~) {zn.}
gevoel [o] (het ~), aandoening [v] (de ~), sentiment [o] (het ~), gevoelen, gemoedsbeweging, gemoedsaandoening, emotie [v] (de ~), affect [o] (het ~) {zn.}
gevoel [o] (het ~)
aandoening [v] (de ~)
sentiment [o] (het ~)
gevoelen
gemoedsbeweging
gemoedsaandoening
emotie [v] (de ~)
affect [o] (het ~) {zn.}
gewaarworden, voelen, aanvoelen, gevoelen {ww.}
gewaarworden
voelen
aanvoelen
gevoelen {ww.}

ik voel aan
jij voelt aan
hij/zij/het voelt aan

ik word gewaar
jij wordt gewaar
hij/zij/het wordt gewaar
» meer vervoegingen van gewaarworden

zin [m] (de ~), gevoel [o] (het ~) {zn.}
zin [m] (de ~)
gevoel [o] (het ~) {zn.}
ontmoeten, ervaren, beleven, ondervinden, gewaarworden, gevoelen {ww.}
ontmoeten
ervaren
beleven
ondervinden
gewaarworden
gevoelen {ww.}

ik beleef
jij beleeft
hij/zij/het beleeft

ik ontmoet
jij ontmoet
hij/zij/het ontmoet
» meer vervoegingen van ontmoeten

We gaan veel plezier beleven.
We gaan veel plezier beleven.
Ik wil Tom graag ontmoeten.
Ik wil Tom graag ontmoeten.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ze zong haar mooie lied met gevoel.

Ze zong haar mooie lied met gevoel.

"Wat voor gevoel?" vroeg de winkelier.

"Wat voor gevoel?" vroeg de winkelier.

Ik heb het gevoel dat ze vandaag zal opdagen.

Ik heb het gevoel dat ze vandaag zal opdagen.

Hmm. Ik heb het gevoel dat ik ga verdwalen, welke weg ik ook neem.

Hmm. Ik heb het gevoel dat ik ga verdwalen, welke weg ik ook neem.

John had het gevoel dat er geesten in de donkere kamer waren.

John had het gevoel dat er geesten in de donkere kamer waren.