Vertaling van gewaarwording

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
gewaarwording [v] {zn.}
gewaarwording [v] {zn.}
"In een vuilcontainer slapen, hmm?" vroeg Al-Sayib. "Dat zal wel een stinkende gewaarwording geweest zijn."
"In een vuilcontainer slapen, hmm?" vroeg Al-Sayib. "Dat zal wel een stinkende gewaarwording geweest zijn."
gevoel, gewaarwording [v] {zn.}
gevoel
gewaarwording [v] {zn.}
Ze zong haar mooie lied met gevoel.
Ze zong haar mooie lied met gevoel.
"Wat voor gevoel?" vroeg de winkelier.
"Wat voor gevoel?" vroeg de winkelier.
gezicht [o] (het ~), gewaarwording [v] (de ~), perceptie [v] (de ~) {zn.}
gezicht [o] (het ~)
gewaarwording [v] (de ~)
perceptie [v] (de ~) {zn.}
Je gezicht is bleek.
Je gezicht is bleek.
Was je gezicht.
Was je gezicht.


Gerelateerd aan gewaarwording

gevoel - gezicht - perceptieervaring