Vertaling van gezicht
schouwspel {zn.}
uiterlijk
uitzicht
gelaatsuitdrukking
air {zn.}
zicht
gezichtsvermogen {zn.}
visioen
droomgezicht
droombeeld {zn.}
aangezicht
porem
facie
toet
gelaat {zn.}
zichten {ww.}
ik heb gemaaid
ik had gemaaid
ik zal gemaaid hebben
ik heb gemaaid
ik had gemaaid
ik zal gemaaid hebben
» meer vervoegingen van maaien
ik heb gezicht
ik had gezicht
ik zal gezicht hebben
ik heb gezicht
ik had gezicht
ik zal gezicht hebben
» meer vervoegingen van zichten
Voorbeelden in zinsverband
Je gezicht is bleek.
Je gezicht is bleek.
Was je gezicht.
Was je gezicht.
Zijn gezicht werd rood.
Zijn gezicht werd rood.
Haar gezicht werd plotseling rood.
Haar gezicht werd plotseling rood.
De vader wast zijn gezicht.
De vader wast zijn gezicht.
Het was liefde op het eerste gezicht.
Het was liefde op het eerste gezicht.
Was je gezicht en je handen.
Was je gezicht en je handen.
Alle kleur trok weg uit zijn gezicht.
Alle kleur trok weg uit zijn gezicht.
Ik was verliefd op het eerste gezicht.
Ik was verliefd op het eerste gezicht.
Een voldane blik verscheen op zijn gezicht.
Een voldane blik verscheen op zijn gezicht.
Ik was mijn gezicht iedere ochtend.
Ik was mijn gezicht iedere ochtend.
Woede tekende zich af op zijn gezicht.
Woede tekende zich af op zijn gezicht.
De clown trok een grappig gezicht.
De clown trok een grappig gezicht.
Ryoko heeft een schattig klein gezicht.
Ryoko heeft een schattig klein gezicht.
Zij sloeg hem in het gezicht.
Zij sloeg hem in het gezicht.