Vertaling van zin
wens
verlangen
lust
zucht
begeerte {zn.}
neiging
lust
aanvechting {zn.}
plan
doel
bedoeling
voornemen
toeleg
strekking {zn.}
zinsnede
volzin
frase {zn.}
betekenis {zn.}
volzin
hoofdzin
stelling {zn.}
betekenis
significantie
portee {zn.}
zintuig {zn.}
genoegen
welbehagen
welgevallen
zin {zn.}
zin {zn.}
nadenken
overdenken
wikken
zinnen
zinnen op {ww.}
ik bedenk
jij bedenkt
hij/zij/het bedenkt
ik bedenk
jij bedenkt
hij/zij/het bedenkt
» meer vervoegingen van bedenken
behagen
bevallen
zinnen {ww.}
ik sta aan
jij staat aan
hij/zij/het staat aan
ik sta aan
jij staat aan
hij/zij/het staat aan
» meer vervoegingen van aanstaan
nadenken
peinzen
zinnen {ww.}
ik mediteer
jij mediteert
hij/zij/het mediteert
ik mediteer
jij mediteert
hij/zij/het mediteert
» meer vervoegingen van mediteren
peinzen
zinnen
beramen
uitbroeden {ww.}
ik beraam
jij beraamt
hij/zij/het beraamt
ik brouw
jij brouwt
hij/zij/het brouwt
» meer vervoegingen van brouwen
aanstaan
behagen
bevallen
liggen
lijken
zinnen {ww.}
ik spreek aan
jij spreekt aan
hij/zij/het spreekt aan
ik spreek aan
jij spreekt aan
hij/zij/het spreekt aan
» meer vervoegingen van aanspreken
Voorbeelden in zinsverband
Deze zin niet vertalen!
Deze zin niet vertalen!
Dit is geen zin.
Dit is geen zin.
Maak de zin af.
Maak de zin af.
Je moet deze zin onthouden.
Je moet deze zin onthouden.
Deze zin bevat zeven woorden.
Deze zin bevat zeven woorden.
Hoe verwijder ik een zin?
Hoe verwijder ik een zin?
Deze zin slaat nergens op.
Deze zin slaat nergens op.
Deze zin is niet verkeerd.
Deze zin is niet verkeerd.
Deze zin is van mij.
Deze zin is van mij.
Welke zin heb je liever?
Welke zin heb je liever?
Er zit in foutje in deze zin.
Er zit in foutje in deze zin.
Ik kan deze zin niet vertalen.
Ik kan deze zin niet vertalen.
Ik heb zin in een drankje.
Ik heb zin in een drankje.
Ik had zin om te gaan wandelen.
Ik had zin om te gaan wandelen.
Eet waar je zin in hebt.
Eet waar je zin in hebt.