Vertaling van verlangen
zuchten naar
zuchten
smachten
reikhalzen
hunkeren {ww.}
ik hunker
jij hunkert
hij/zij/het hunkert
ik verlang
jij verlangt
hij/zij/het verlangt
» meer vervoegingen van verlangen
zielsverlangen
zucht
hunkering {zn.}
opeisen
vindiceren
claimen {ww.}
ik claim
jij claimt
hij/zij/het claimt
ik verlang
jij verlangt
hij/zij/het verlangt
» meer vervoegingen van verlangen
verlangen
begeren
verkiezen
trek hebben in {ww.}
ik begeer
jij begeert
hij/zij/het begeert
ik wens
jij wenst
hij/zij/het wenst
» meer vervoegingen van wensen
wens
verlangen
lust
zucht
begeerte {zn.}
dromen
verlangen
begeren
zuchten {ww.}
ik begeer
jij begeert
hij/zij/het begeert
ik taal
jij taalt
hij/zij/het taalt
» meer vervoegingen van talen
Voorbeelden in zinsverband
We verlangen allemaal naar succes.
We verlangen allemaal naar succes.
Verwar verlangen niet met liefde.
Verwar verlangen niet met liefde.
Ik heb een verlangen om naar Engeland te gaan.
Ik heb een verlangen om naar Engeland te gaan.