Vertaling van wensen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
wensen, verlangen, begeren, verkiezen, trek hebben in {ww.}
wensen
verlangen
begeren
verkiezen
trek hebben in {ww.}
verlangen
begeren
verkiezen
trek hebben in {ww.}
ik begeer
jij begeert
hij/zij/het begeert
ik wens
jij wenst
hij/zij/het wenst
» meer vervoegingen van wensen
We verlangen allemaal naar succes.
We verlangen allemaal naar succes.
Verwar verlangen niet met liefde.
Verwar verlangen niet met liefde.
wensen {ww.}
wensen {ww.}
ik wens
jij wenst
hij/zij/het wenst
ik wens
jij wenst
hij/zij/het wenst
» meer vervoegingen van wensen
Dit resultaat laat veel te wensen over.
Dit resultaat laat veel te wensen over.
Ik zou me wensen, dat hij in onze team zou zijn.
Ik zou me wensen, dat hij in onze team zou zijn.
wensen, toewensen {ww.}
wensen
toewensen {ww.}
toewensen {ww.}
ik wens toe
jij wenst toe
hij/zij/het wenst toe
ik wens
jij wenst
hij/zij/het wenst
» meer vervoegingen van wensen
Je moet de laatste dag niet vrezen noch wensen
Je moet de laatste dag niet vrezen noch wensen
zin , wens (mv. wensen), verlangen, lust, zucht , begeerte {zn.}
zin
wens (mv. wensen)
verlangen
lust
zucht
begeerte {zn.}
wens (mv. wensen)
verlangen
lust
zucht
begeerte {zn.}
Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.
Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.
Zijn wens werd uiteindelijk vervuld.
Zijn wens werd uiteindelijk vervuld.
wens , desideratum {zn.}
wens
desideratum {zn.}
desideratum {zn.}
Ik heb maar een wens.
Ik heb maar een wens.
Ik wens haar een goede nacht.
Ik wens haar een goede nacht.
wens {zn.}
wens {zn.}
Deze dag werd mijn liefste wens vervuld.
Deze dag werd mijn liefste wens vervuld.
Ik wens u een goede reis.
Ik wens u een goede reis.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Dit resultaat laat veel te wensen over.
Dit resultaat laat veel te wensen over.
Ik zou me wensen, dat hij in onze team zou zijn.
Ik zou me wensen, dat hij in onze team zou zijn.
Je moet de laatste dag niet vrezen noch wensen
Je moet de laatste dag niet vrezen noch wensen