Vertaling van wens
wens
verlangen
lust
zucht
begeerte {zn.}
desideratum {zn.}
verlangen
begeren
verkiezen
trek hebben in {ww.}
ik begeer
jij begeert
hij/zij/het begeert
ik wens
jij wenst
hij/zij/het wenst
» meer vervoegingen van wensen
ik wens
jij wenst
hij/zij/het wenst
ik wens
jij wenst
hij/zij/het wenst
» meer vervoegingen van wensen
toewensen {ww.}
ik wens toe
jij wenst toe
hij/zij/het wenst toe
ik wens
jij wenst
hij/zij/het wenst
» meer vervoegingen van wensen
Voorbeelden in zinsverband
Zijn wens werd uiteindelijk vervuld.
Zijn wens werd uiteindelijk vervuld.
Ik heb maar een wens.
Ik heb maar een wens.
Ik wens haar een goede nacht.
Ik wens haar een goede nacht.
Deze dag werd mijn liefste wens vervuld.
Deze dag werd mijn liefste wens vervuld.
Ik wens u een goede reis.
Ik wens u een goede reis.
Ik wens dat ge de kamer vlug in orde brengt.
Ik wens dat ge de kamer vlug in orde brengt.
De wens is de vader van de gedachte.
De wens is de vader van de gedachte.
Ik wens u veel geluk op het examen.
Ik wens u veel geluk op het examen.
"Wat is je wens?" vroeg het witte konijntje.
"Wat is je wens?" vroeg het witte konijntje.
De wens is de vader van de gedachte.
De wens is de vader van de gedachte.
Mijn wens is om deze berg te bedwingen.
Mijn wens is om deze berg te bedwingen.
Ik wens je het beste!
Ik wens je het beste!
Mijn wens" of "mijn stem
Mijn wens" of "mijn stem
Wens je meer info over onze activiteiten? Abonneer je hier op de nieuwsbrief.
Wens je meer info over onze activiteiten? Abonneer je hier op de nieuwsbrief.
Zo beveel ik, zo wens ik het en laat mijn wil u tot reden zijn
Zo beveel ik, zo wens ik het en laat mijn wil u tot reden zijn