Vertaling van begeerte
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
begerigheid , begeerte {zn.}
begerigheid
begeerte {zn.}
begeerte {zn.}
begerigheid , graagte, begeerte {zn.}
begerigheid
graagte
begeerte {zn.}
graagte
begeerte {zn.}
zin , wens, verlangen, lust, zucht , begeerte {zn.}
zin
wens
verlangen
lust
zucht
begeerte {zn.}
wens
verlangen
lust
zucht
begeerte {zn.}
Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.
Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.
Zijn wens werd uiteindelijk vervuld.
Zijn wens werd uiteindelijk vervuld.
honger , dorst , koorts, zucht , begeerte {zn.}
honger
dorst
koorts
zucht
begeerte {zn.}
dorst
koorts
zucht
begeerte {zn.}
Hij zei dat hij honger had en voegde daaraan toe dat hij ook dorst had.
Hij zei dat hij honger had en voegde daaraan toe dat hij ook dorst had.
Ik heb dorst.
Ik heb dorst.