Vertaling van vereisen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
rekenen, vereisen, opeisen, vorderen, voorschrijven, vergen, eisen {ww.}
rekenen
vereisen
opeisen
vorderen
voorschrijven
vergen
eisen {ww.}
vereisen
opeisen
vorderen
voorschrijven
vergen
eisen {ww.}
ik eis
jij eist
hij/zij/het eist
ik reken
jij rekent
hij/zij/het rekent
» meer vervoegingen van rekenen
Ik vrees dat dit werk het meeste van mijn tijd zal opeisen.
Ik vrees dat dit werk het meeste van mijn tijd zal opeisen.
Op hem kan je rekenen.
Op hem kan je rekenen.
kosten, vereisen, eisen, vergen, gebieden {ww.}
kosten
vereisen
eisen
vergen
gebieden {ww.}
vereisen
eisen
vergen
gebieden {ww.}
ik eis
jij eist
hij/zij/het eist
ik vereis
jij vereist
hij/zij/het vereist
» meer vervoegingen van vereisen
Industriële landen vereisen veel behendige arbeid.
Industriële landen vereisen veel behendige arbeid.
Hij berekende de kosten.
Hij berekende de kosten.