Vertaling van doel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
doel [o], goal {zn.}
doel [o]
goal {zn.}
Ze bereikten hun doel.
Ze bereikten hun doel.
De pijl raakte het doel.
De pijl raakte het doel.
zin [m], plan [o], doel [o], bedoeling [v], voornemen [o], toeleg [m], strekking [v] {zn.}
zin [m]
plan [o]
doel [o]
bedoeling [v]
voornemen [o]
toeleg [m]
strekking [v] {zn.}
Hij legde het belangrijkste doel van het plan uit.
Hij legde het belangrijkste doel van het plan uit.
Dat was niet mijn bedoeling.
Dat was niet mijn bedoeling.
doel [o] (het ~), kooi, hok [o] (het ~), goal [m] (de ~) {zn.}
doel [o] (het ~)
kooi
hok [o] (het ~)
goal [m] (de ~) {zn.}
De wereld is een hok met gekken.
De wereld is een hok met gekken.
Er zijn leeuwen in de kooi.
Er zijn leeuwen in de kooi.
wit, doel [o], honk, doelwit [o], doelstelling [v] {zn.}
wit
doel [o]
honk
doelwit [o]
doelstelling [v] {zn.}
Het papier is wit.
Het papier is wit.
De hond is wit.
De hond is wit.
doel [o] (het ~), streven, doelwit [o] (het ~), oogmerk [o] (het ~), doeleinde [o] (het ~) {zn.}
doel [o] (het ~)
streven
doelwit [o] (het ~)
oogmerk [o] (het ~)
doeleinde [o] (het ~) {zn.}
Het doel heiligt de middelen.
Het doel heiligt de middelen.
Ik hoop dat al je dromen uitkomen, op één na, zodat je steeds iets hebt om na te streven.
Ik hoop dat al je dromen uitkomen, op één na, zodat je steeds iets hebt om na te streven.
raam [m] (de ~), doel [o] (het ~), doelwit [o] (het ~), mikpunt [o] (het ~) {zn.}
raam [m] (de ~)
doel [o] (het ~)
doelwit [o] (het ~)
mikpunt [o] (het ~) {zn.}
Het raam is open.
Het raam is open.
Doe het raam open, alstublieft.
Doe het raam open, alstublieft.
duiden, doelen {ww.}
duiden
doelen {ww.}

ik doel
jij doelt
hij/zij/het doelt

ik duid
jij duidt
hij/zij/het duidt
» meer vervoegingen van duiden

Tom geeft aan goede doelen.
Tom geeft aan goede doelen.
Ik kon niet duiden wat hij bedoelde met 'megafeps'.
Ik kon niet duiden wat hij bedoelde met 'megafeps'.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ze bereikten hun doel.

Ze bereikten hun doel.

De pijl raakte het doel.

De pijl raakte het doel.

Het doel heiligt de middelen.

Het doel heiligt de middelen.

Dit keer is Parijs mijn doel.

Dit keer is Parijs mijn doel.

Wat is je doel in het leven?

Wat is je doel in het leven?

Hij heeft maar een doel in het leven: geld verdienen.

Hij heeft maar een doel in het leven: geld verdienen.

Ik begrijp niet wat zijn echte doel is.

Ik begrijp niet wat zijn echte doel is.

Hij legde het belangrijkste doel van het plan uit.

Hij legde het belangrijkste doel van het plan uit.

Zijn doel is het niet, om geld te maken.

Zijn doel is het niet, om geld te maken.

Het doel heiligt de middelen

Het doel heiligt de middelen

Mary stopt voor niets of niemand om haar doel te bereiken.

Mary stopt voor niets of niemand om haar doel te bereiken.

Wie zijn doel wil krijgen, ook de middelen

Wie zijn doel wil krijgen, ook de middelen

Het blijkt dat dit een zeer gunstige factor is voor ons project, dat juist als doel heeft in samenwerking een netwerk te scheppen van vertalingen in zoveel mogelijk talen.

Het blijkt dat dit een zeer gunstige factor is voor ons project, dat juist als doel heeft in samenwerking een netwerk te scheppen van vertalingen in zoveel mogelijk talen.

List of dapperheid, wie vraagt daarnaar, waar het een vijand geldt?" (Vergilius, Aeneis II 390), "Het doel heiligt de middelen

List of dapperheid, wie vraagt daarnaar, waar het een vijand geldt?" (Vergilius, Aeneis II 390), "Het doel heiligt de middelen


Gerelateerd aan doel

goal - zin - plan - bedoeling - voornemen - toeleg - strekking - kooi - hok - wit - honk - doelwit - doelstelling - streven - oogmerkruimte - voorwerp - gedachte - punt - intenderen - doelpaal - doelmond - doellat - doellijn